Skip to main content
Cursus

Videotaal

By oktober 22nd, 2021No Comments

De videotaal

Het shot

De basiseenheid van de filmtaal of videotaal is het shot, ook wel de opname genoemd. Een shot is een opname in één keer, van het moment dat u de camera laat draaien (“Actie!”) tot het moment dat u de de opname stopt (“Cut!”). natuurlijk kan u bij de montage een shot nog inkorten.

De scène

Wanneer men meerdere shots samenbrengt om iets te vertellen, noemt men deze verzameling shots die binnen de actie een eenheid van plaats vertonen, een scène.
Voorbeeld: de scène in de hall, de scène op de trappen, de slaapkamerscène.

De sequentie

Een groep scènes die een eenheid van actie vertonen, noemen we een sequentie. het is een openeevolging van scènes op verschillende plaatsen maar die verbonden zijn door eenzelfde dramatische inhoud.
Voorbeeld: een achtervolgingssequentie met een scène in een bank, een scène op de daken en een scène in de auto.

De opnamegroottes

Omdat we het verhaal gaan onderverdelen, laten we de dingen zien door ze te situeren, door ze meer of minder belang te geven, door ze van verder of dichterbij te cadreren. We gaan dus pelen met verschillende opnamegroottes en hun betekenis. Hier volgen ze, van het breedste tot het allerkleinste shot.

HET EXTREME LONG SHOT
Dit shot toont het landschap, situeert de plaatsen waar de actie plaatsvindt. het decor primeert. Het extreme long shot is een veel gebruikt openingsshot.

HET LONG SHOT
We zien de ruimte waarin zich de actie afspeelt, de posities van de personages, de personages zelf. Deze worden van kop tot teen getoond. Als de nadruk duidelijk op het (centrale) personage ligt en minder op het decor, spreken we ook van een “full shot”.

HET MEDIUM LONG SHOT
Het personage wordt afgesneden boven de knieën. In dit beeld kunnen we de personages goed zien, de actie van dichtbij volgen.

HET MEDIUM SHOT
Het personages wordt getoond vanaf het middel. Zeer veel gebruikt shot, omdat het de kijker als vanzelfsprekend bij het gebeuren betrekt. Een medium shot geeft ongeveer weer wat wij zelf zouden zien als wij in de actie een rol zouden spelen.

HET BORSTSHOT
Wordt ook “head & shoulders close-up” genoemd. Het gezicht van het personages boven de borst, wordt het centrum van het beeld. We kunnen nu zijn wisselende blikken volgen, de subtiele veranderingen in zijn gelaatsuitdrukking. De identificatie van de kijker met het personage is zeer groot.
DE CLOSE-UP
Die kan een lichaamsdeel zoals het hoofd, een hand, de voeten of een ander voorwerp laten zien. Een close-up legt de nadruk op het detail. Hij maakt dikwijls iets duidelijk.

HET DETAILSHOT
Nog gedetailleerder dan de close-up.
Bij de opname of de de montage laat u de shots een bepaalde tijd duren naargelang hun grootte. Een long shot duurt in principe langer dan een borsthot, omdat er meer informatie in verwerkt is. Ruimere shots zijn in het algemeen langer, close-ups korter. Het spreekt vanzelf dat men een close-up abnormaal lang kan laten duren om een specifiek effect te bekomen. In film en video mogen de regels overtreden worden als men daar een goede reden voor heeft !

De camerahoeken

Synoniem voor opnamehoeken. Als u een scène bijwoont, staat u er niet altijd recht voor, us taat ook niet altijd rechtop en u kijkt niet altijd horizontaal. Bij een luchtvaartmeeting of als u een oud paleis bezoekt, richt uw blik zich naar boven, naar de lucht of het plafond. Als u vanop uw balkon de vissersboten ziet uitvaren of een processie ziet voorbijkomen, kijkt u naar beneden. Deze kijkhoeken noemen wij camerahoeken in deze reeks.
Horizontaal kijken, op ooghoogte, is de normale opnamehoek. Als u niet horizontaal kijkt, kijkt u naar boven of naar beneden. Door opwaarts of neerwaarts te filmen, creëert u een specifiek effect, dat dramatisch interessant kan zijn omdat het beeld er een extra betekenis aan ontleent.

HET VOGELPERSPECTIEF
We spreken van vogelperspectief als de camera zich hoger bevindt dan het onderwerp. Het vogelperspectief kan minder of meer uitgesproken zijn naargelang men recht naar beneden kijkt of in mindere of meerdere mate schuin. Een vogelperspectief domineert het personage, verplettert het. Het lijkt klein, door het leven overheerst. Voorbeeld: een rechter die naar een dader kijkt vanuit zijn stoel.

HET KIKKERPERSPECTIEF
We spreken van kikkerperspectief als de camera zich lager bevindt dan het onderwerp. In kikkerperspectief lijkt een personage hoogmoedig, verwaand, superieur.

In bepaalde situaties zijn deze opnamehoeken volkomen natuurlijk, zonder dat ze een psycohologische betekenis geven aan de actie. Als u zich op een bergweg bevindt en u kijkt naar beneden naae een groep wielrenners die de helling opfietsen, is dat volkomen normaal. Ams u dit filmt, geeft u een indruk van moeite en inspanning. Als u van onder uit een alpinist filmt die aan een touw tegen een rotswand hangt, gebruikt een volkomen natuurliojke kijkhoek, die nochtans uw onderwerp een lichtheid en een superioriteit geeft in alle betekenissen.

Speel met deze opnamehoeken om uw beelden sterker en expressiever te maken. Het water van een waterval lijkt wilder als u uw camera op de grond zet, licht naar boven gericht. Maar wees voorzichtig! Een te grote opeenstapeling van originele en gezochte opnamehoeken leidt ertoe dat ze hun uitdrukkingskracht verliezen en saai worden.

De camerabewegingen

Uw camera is als het ware een verlengstuk voor uw blik. Uw ogen kunnen bewegen, maar ook uw hoofd: dat kan draaien en op en neer bewegen. Hetzelfde gebeurt bij het filmen: u kan uw camera deze bewegingen laten uitvoeren. Natuurlijk moeten die camerabewegingen om een of andere reden nodig zijn of door u gewild, bv. omdat u een ruimte wil laten verkennen of een personage wil volgen.

De meest vanzelfsprekende camerabeweging is:

DE PANO en DE TILT
U laat uw camera bewegen alsof u – stilstaand – uw hoofd horizontaal of vertikaal laat bewegen, van links naar rechts (PANO) of van boven naar onder (TILT) of vice versa.

Deze bewegingen komen overeen met bv. de blik die over een landschap glijdt terwijl hij de horizon volgt of met de verkenning van een groot gebouw, dat men van beneden naar boven bekijkt.

De pano dient om een decor beetje bij beetje te verkennen of om een bewegend voorwerp te volgen. Hij kan ook dienen om twee acties ruimtelijk te verbinden. Zoals alle andere elementen van de videotaal kan ook de pano betekenis geven, lokt hij psychologische interpretaties uit, creëert hij een dramatisch effect.

Voorbeelden: een langzame horizontale pano over een berglandschap kan het indrukwekkende van het landschap in de verf zetten. Een trage pano langs de gezichten van vijandige mensen die in onze richting kijken kan daarentegen een extreme dramatische spanning creëren. U kan al deze finesses van de videotaal goed gebruiken.

We kunnen ook de pano en de tilt mengen, zonder daarom een perfecte schuine lijn te volgen.
Hoe vanzelfsprekend deze beweging ook lijkt, het is niet gemakkelijk om een goede pano te realiseren. Al te vaak beweegt de camera van amateurs in alle richtingen, zonder dat daarvoor een goede reden is.

Bij sommige voorstellingen van amateurvideo’s komt men buiten met een gevoel dat het best te vergelijken is met zeeziekte.
Enkele tips:

Is de pano of tilt die u wil maken echt nodig? Is hij verantwoord? Kan u niet hetzelfde laten zien zonder te bewegen, met de hulp van verschillende vaste shots van verschillende grootte?
Uw beweging moet stabiel (schokvrij) en continu zijn. Indien u uw camera niet op een statief zet, leun dan tegen een muur, een afsluiting, een zuil,…
Oefen uw beweging minstens één keer alvorens de pano op te nemen en beslis van welk beeld tot welk beeld u de pano of tilt wil nemen en in welke richting. Voor de kijker is een hortende of een “even terugkerende” pano of tilt hoogst onaangenaam.
Neem een vast shot voor u de pano of tilt maakt en een ander vast shot op het einde van de pano; dit zal u helpen om vlotte overgangen te maken bij de montage.
Maakzoveel mogelijk gebruik van de beweging van een personage, een dier, een voertuig om uw pano of tilt te verantwoorden.
Laat uw pano zacht beginnen en eindigen zodat de beweging niet te veel opvalt en niet als kunstmatig overkomt.
Neem uw tijd voor een pano of tilt, behalve als u, bij uitzondering, een zeer snelle pano maakt om een effect te creëren.

DE TRAVEL
De travel is een verplaatsing van de camera tijdens het shot.

De voorwaartse travel
De voorwaartse travel komt overeen met een beweging naar voor, om dichter bij een onderwerp te komen, dat dan steeds groter wordt in het beeld, of om zich te verplaatsen zoals met de auto, waarbij men het landschap aan beide zijden van de optische as ziet voorbijtrekken.

De achterwaartse travel

Dit is een beweging achteruit. Voorbeeld: achteraan een trein.

De zijwaartse travel
U bent in beweging en filmt op zij ondertussen. Wordt veel gebruikt om een ander bewegend element (fietser, auto, boot,…) te volgen en continu in beeld te houden.

Men kan ook een travel vertikaal uitvoeren. Voorbeeld: opname in een glazen lift.

De zoom

Men deze ook “optische travel”, terwijl het in feite niet om een camerabeweging gaat. Het is een illusie van travelling. Met een lens met variabele brandpuntsafstand – een zoomlens – kan u een effect verkrijgen dat lijkt op dat van een achterwartse of voorwaartse travel. Door op de zoomknop te duwen verandert u de plaats van de lenzen in een zoomlens. Op die manier kan u bv. overgaan van de groothoek- naar de telelens, m.a.w. van een zeer ruim naar een zeer gedetailleerd beeld (of omgekeerd). Een zoomopname geeft een vervorming van het normale beeld, wat bij een travel niet het geval.
De verleiding om te pas en te onpas gebruik te maken van de zoomlens is groot. De zoom is erg praktisch om een cadrage te bapeln zonder van positie te veranderen. Maak er TIJDENS het filmen niet te veel gebruik van. Gebruik vaste shots.

Enkele tips:

Zoals bij de pano’s kan u een zoomshot verantwoorden door een persoon of een bewegend elementen te volgen, door gebruik te maken van hun beweging.
Zorg ervoor dat uw zoomshots onmerkbaar beginnen en eindigen. Een brutaal begin of einde moet u vermijden, tenzij u daar een effect mee wil bereiken.
Vermijd het inzoomen gevolgd door uitzoomen. Deze “pompeffecten” hebben geen enkele betekenis; ze leiden bovendien tot misselijkheid van uw toeschouwers.
Uw videocamera is licht en handig. U kan ermee filmen zonder een statief te gebruiken. Maar dat levert natuurlijk ook gevaren op voor de beeldstabiliteit.
Zorg dat uw camera niet gaat schokken tijdens een beweging. Veel travels die u in de cinema ziet, zijn gemaakt met behulp van een constructie op rails of met behulp van een rolstoel. Soms sleept men zelfs de cameraman over de vloer met een tapijt!
De schokken in het beeld zijn minder voelbaar als u een ruime camerahoek gebruikt. Volledig ingezoomt is het bijna onmogelijk om vanuit de hand te filmen, zelfs als u uw adem inhoudt… Gebruik dan een statief !
Het vaste camerastandpunt

Waarom hebben we dit niet eerst behandeld, dat was toch logischer geweest? Toch niet. U hebt nu al deze camerabewegingen gezien, al deze verleidelijke en handige combinaties, die nochtans makkelijk worden misbruikt. De grote kunst van een filmmaker ligt niet in het laten springen van zijn beelden in alle richtingen maar in zijn spelen met het vaste camerastandpunt.
Uw onderwerpen bewegen! Leer dus vaste shots maken waarin de voorwerpen en personen bewegen (gebladerte, riviertjes, wielrenners,…). Laat spelend kinderen ongestoord spelen. Leer het leven van de dingen en de mensen die u filmt, respecteren, zonder tot elke prijs te willen tussenkomen met – dikwijls ongepaste – camerabewegingen.

We zullen nooit genoeg de lof kunnen zingen van het vaste camerastandpunt. Bij wijze van oefening kunt zich de volgende keer als u filmt u zich even afvragen waarom een bepaalde camerabeweging beter zou zijn dan een vast camerastandpunt. Vraag u af of de beweging wel verantwoord is.
De indeling van het beeld

Bepaalde auteurs verdelen het scherm in horizontale of vertikale stroken en leren ons dat we deze indeling moeten respecteren: ofwel weinig “hemel” laten aan de bovenkant, ofwel integendeel weinig “grond” laten aan de onderkant.

In werkelijkheid is het de bedoeling harmonieuze verhoudingen te krijgen tussen de belangrijkste onderdelen van het beeld.
Deze auteurs vertellen u dat u dezelfde indeling moet respecteren in het vertikale, door een vertikaal element te plaatsen in de voorgrond of in de achtergrond, op een plaats die een harmonieus resultaat garandeert.

“Maar wat zijn die verhoudingen?”, vraagt u. Wel, daarover zijn de meningen verdeeld. Sommigen verdelen het scherm vertikaal en horizontaal in drie gelijke delen.

Anderen geven de voorkeur aan verhoudingen die eerder met een kwart van de hoogte of de breedte overeenkomen, of waarvan de buitenste stroken zelfs nog smaller zijn.

 

Alle auteurs hebben ook een theorie over de sterke punten van het beeld. Voor de voorstanden van het 1/3-systeem zijn die als volgt gesitueerd:

De voorstanders van het 1/4-systeem daarentegen zien de sterke punten als volgt:

U ziet onmiddellijk dat de sterke punten van het beeld zich bevinden op de kruispunten van de mooie verdelingen, zowel in de hoogte als in de breedte.

Laat ons de auteurs van theorieën van dit soort dus maar vergeten, in dit domein kan men immers alles en het tegendeel beweren. Alles hangt af van uw specifieke gevoeligheid. Die is het trouwens die uw beelden persoonlijk en uniek maakt.
Toch kunnen we u enkele tips geven:

Gebruik de hele schermruimte, plaats niet systematisch uw personage of groep personages in het midden van uw beeld.
Verdeel de elementen van uw beeld (personage, boom, klokketoren,…) harmonieus over het hele beeld.

Om uw beeld meer diepte te geven, maakt u gebruik van de voorgronden die het decor u biedt. Een donkere voorgrond biedt een goed contrast met een “lichtere” scène op de achtergrond. Kies een duidelijk afgelijnd silhouet, bv. een boom, een standbeeld, een gietijzeren traliewerk of… een personage.

Er is nog een elementen dat uw beelden en uw cadrages gevoelig bepaalt: de brandpuntsafstand van de lens die u gebruikt.
Een groothoeklens (of uw zoomlens in groothoekafstand, wat overeenkomt met een korte brandpuntsafstand) zal de perspectieven van uw beeld versterken, zeker als u vanuit vogel- of kikkerperspectief filmt. Met een groothoeklens kan u een gevoel van ruimte creëren, of de snelheid van een bewegend voowerp benadrukken.
Nochtans moet u ook hier voorzichtig zijn: groothoeklenzen veroorzaken soms vervormingen, met name wanneer u een personage van te dichtbij filmt of wanneer u het personages in de rand van het beeld cadreert; zijn gezicht wordt dan vervormt en uitgerokken.

Een telelens (of uw zoom op telestand, de langst mogelijke brandpuntsafstand) doet net het tegengestelde: het perspectief wordt samengedrukt, de achtergronden worden uit elkaar gehaald.
Daarom raden wij u aan om altijd de juiste camerahoek te kiezen door van plaats te veranderen, eerder dan door van te veranderen en op dezelfde plaats te blijven staan.

Het geluid

Er zijn geluiden waarvan we de bron op het scherm kunnen zien (een persoon die spreekt, een portier dat wordt dichtgeklapt, de hoeven van een paard,…). Ze begeleiden het beeld dat u filmt op een volstrekt natuurlijke wijze. We hebben het over “in”-geluiden.

Er zijn ook geluiden waarvan men op het scherm de bron niet ziet. Die noemt men de “off”-geluiden.
Zorg ervoor dat de “off”-geluiden, en met name de omgevingsgeluiden, niet sterker zijn dan de geluiden die door het beeld worden gerechtvaardigd. Wacht bv. tot het vliegtuig of de trein die langskomen een beetje verder zijn. Dat is natuurlijk niet altijd mogelijk.

Om deze “onzichtbare” geluiden beter in uw shot te laten passen, kan u ze door middel van een truc rechtvaardigen. Wanneer u bij een straatscène de kijker de weerkaatsing van een passerende vrachtwagen in een winkelraam toont, aanvaardt hij automatisch het geluid van die vrachtwagen.

Wanneer u ergens aan het filmen bent, bent u fysisch ondergedompeld in de geluidsomgeving van die locatie. Uw kijker ziet en ervaart enkel wat hiervan op het scherm overblijft. Elk geluid waarvan de bron niet zichtbaar is, werkt storend, tenzij u vooraf de geluidsbron hebt laten zien in een long shot van de omgeving waarin de actie zich afspeelt.

Ongelooflijk en toch waar: sommige amateurvideasten spelen regisseur terwijl ze hun gezin aan het filmen zijn. Terwijl hun camera loopt, roepen ze – soms druk gebarend – allerlei aanwijzingen. Het resultaat is niet echt geweldig. Men hoort in “off”-stem alle regieaanwijzingen van de papa-cineast; de kleine heeft niet altijd evenveel zin om naar papa te luisteren, de zenuwen worden zichtbaar en hoorbaar op de proef gesteld…

Degene die filmt moet ervoor zorgen dat de camera stabiel blijft, niet teveel schokt. Als u spreekt tijdens het filmen, hebt u automatisch minder aandacht voor de stabiliteit van uw shots. Besluit: spreek niet terwijl u filmt. Wees daarentegen zo discreet mogelijk, leg de spontane activiteiten en uitdrukkingen van “acteurs” vast, dat komt veel natuurlijker over.

Avatar foto